Koninklijk geheim

In 1925 bracht Koningin Wilhelmina een bliksembezoek aan Venray. Dat wil zeggen, Hare Majesteit kwam niet verder dan het station in Oostrum, waar ze even uit de trein stapte om zich aan den volke te tonen dat in grote getale was toegestroomd om een glimp van de Majesteit te kunnen opvangen. Het gemeentebestuur was dagenlang in de weer geweest met de voorbereidingen voor deze belangrijke gebeurtenis, en reeds uren van tevoren werd alle verkeer stilgelegd en mocht zelfs een boerenkar hier niet passeren. Overigens, ander verkeer was er nauwelijks, maar dat mocht de pret niet drukken. “Als we allemaal ons inzetten en de aanwijzingen van politie en marechaussee opvolgen, dan komt alles goed”, zo luidden de sussende woorden van burgemeester Oscar van der Loo in het plaatselijk weekblad Peel en Maas. De grote dag was aangebroken en er hing een bijzondere spanning in de lucht. Voor het stationnetje was een onder een baldakijn een zetel opgesteld, waarop Hare Majesteit plaatsnam om de hulde van haar onderdanen in ontvangst te nemen. Vertegenwoordigers uit alle lagen van de bevolking stonden keurig opgesteld voor het baldakijn. De Paters Franciscanen, de nonnen, de bruidsmeisjes, de padvinders, de boerinnen getooid met hun prachtige toeren, de Vrijwillige Garde, de schoolkinderen, het jongenskoor, de burgemeester, de dokter, de gemeentesecretaris, de notaris, kortom alle notabelen hadden hunne frak aangedaan en stonden bevend te wachten op het moment waarop ze de Koningin een hand mochten geven. Naar men zegt had de echtgenote van de notaris haar man dringen bevolen, na afloop zijn handen voorlopig niet te wassen, zodat ze er af en toe aan kon ruiken. Zegt men. En natuurlijk was daar de fanfare. Dat kon niet missen. Geen feest kon voorbijgaan, of er moest muziek bij gemaakt worden. Vlijtig hadden de muzikanten hun marsen ingestudeerd en de muziekinstrumenten extra blinkend opgepoetst. Want het was tevens een bijzondere feestdag voor de muziekvereniging die in dit Koninklijke jaar het 75-jarig bestaansfeest vierde. Ter gelegenheid van dit jubileum hadden enkele bestuursleden In het diepste geheim een verzoek ingediend ter verkrijging van het predicaat Koninklijk. Het driemanschap bestond uit beschermheer Jan Poels, president Sala en secretaris Piet Schols. Niemand anders mocht er van weten, alleen de burgemeester en zijn secretaris waren op de hoogte. Men had verwacht, dat de Koningin in haar dankwoord zou uitspreken “het heeft Ons behaagd om Venrays Fanfare het recht te verlenen tot het voeren van het predicaat Koninklijk”, maar helaas. Het had Hare Majesteit niet behaagd. De Gouverneur van Limburg, die om advies was gevraagd, had verklaard, dat de fanfare weliswaar een keurig gezelschap was, maar toch het vereiste niveau miste, om voor dit hoge predicaat in aanmerking te komen. De teleurstelling bij de drie initiatiefnemers was groot en om gezichtsverlies te voorkomen, besloot men om alle stukken van de aanvraag te vernietigen en alles onder de pet te houden. Een koninklijk geheim dat het driemanschap meenam in het graf. Nimmer is er binnen de vereniging over gesproken en niemand in Venray heeft ooit geweten, dat de grote Jan Poels, de machtige Sala en de gedienstige Piet Schols zo’n nederlaag hebben geleden. Totdat de geschiedvorser ging speuren in de archieven van het Koninklijk Huis in Paleis Noordeinde. En daar kwam het geheim boven water, alle stukken compleet in één dossier. Toch verwierf de harmonie later alsnog het begeerde predicaat, bij de viering van het eeuwfeest in 1960. Zo kwam alles nog goed. Foto: Groepsfoto van Venrays Fanfare bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan in 1925.

Read 4519 times Last modified on woensdag, 16 december 2015 10:18